Levenskunst als Leidraad

Een lichtvoetige filosofie van bijzondere zaken

Dennis schrijft een boek.
Volg zijn schrijfproces online én bemoei je actief met zijn zaken.

Ik heb zin om te schrijven!
En ik wil daarbij voorkomen dat het voelt als huiswerk. En dus kies ik de strategie van het spel: ik breng mezelf constructief in de problemen!

In plaats van me terug te trekken op een zolderkamertje, kies ik de publieke arena. Op zoek naar ontmoetingen, meningen, reacties, tips & tricks.
Tot nader orde is de status van dit boek: work in progress. Ik wil jou uitdagen om niet alleen één van mijn lezers te worden, maar ook één van mijn redacteuren. Echt!

Juist in de openbaarheid van het web zoek ik de intimiteit van de relatie schrijver/redacteur. Hoe meer mensen liefdevol scherp willen kijken naar de teksten, des te beter ik mijn keuzes kan maken.

Hieronder volgen in chronologie de hoofdstukken van het boek (tot nu toe).

Veel plezier!

Dennis Molendijk 

Biografie

I don’t believe people are looking for the meaning of life as much as they are looking for the experience of being alive.” Joseph Campbell

De kortst mogelijke samenvatting is dit

Tot aan zijn zeventiende bereidt Dennis zich voor op een toekomst als hartchirurg. Hij verbaast vervolgens vriend en vijand door van het ene op het andere moment te kiezen voor het theater als zijn gedroomde vakgebied.
In de ruim twintig jaar die volgen biedt deze theaterarena alle ingrediënten voor een opwindende en inspirerende ontdekkingsreis.

Dan, op zijn veertigste maakt hij opnieuw een radicale keuze.
Meer dan tien jaar later en kijkt hij voor het eerst terug.
De keuze blijkt minder radicaal dan gedacht.

Op de vraag naar de zin van het leven
antwoordt iedereen met zijn levensloop.
Georgy Konrad

Op het relationele vlak leidt één glas cognac teveel in 1989 tot het begin van een langdurige relatie met de liefde van zijn leven: Dorine Cremers (Heerlen, 1965).

Dorine en Dennis wonen in Amsterdam, hebben geen kinderen en/of honden.
Het enige groen dat je in hun huis aantreft zijn de basilicum-, tijm-, rozemarijn- en korianderplantjes én een zielige wijnplant druivenplant die op het dakterras al drie jaar lang zijn best doet om aan te slaan. (En dat is best knap voor iets dat in feite onkruid is en overal groeit en woekert.)

Hoewel gevoelig voor veel andere verleidingen heeft Dennis geen Twitter- en Facebookaccount.
Wel een website: www.ceo-online.nl

Hoofdstuk 1: Tourist très naïf

Ik neem je mee op reis

Nog nooit eerder schreef ik een boek. En dat is goed nieuws. Ik ga namelijk alle fouten maken die je kunt bedenken. Geen idee wat me te wachten staat.
Ik houd van het onbekende. Het ‘niet weten’ is in mijn ervaring een opwindend en krachtig mechanisme. Als je iets voor elkaar wilt krijgen, als je verantwoordelijk wilt zijn voor iets – wat dan ook – dan is het ‘niet weten’ een geweldige motor om vooruit te gaan.
Het naïeve optimisme van de onwetende maakt dat je vol energie het proces aan kunt gaat; op zoek naar de kennis die je nog niet hebt, naar inhoud, naar de zaken die werken én naar zaken die niet werken. Zo krijg je al werkende grip op dat wat je wilt beheersen. En natuurlijk kom je dan ergens anders uit dan waar je oorspronkelijk dacht uit te komen. Dát is vaak ook de winst. En natuurlijk krijg je soms blauwe plekken en natte voeten. So what!

Maak jij wel eens een wandeling in een onbekend gebied zonder detailkaart? In mijn geval – ik ben een wandelaar – gebeurt dat wel eens. Lang niet altijd verstandig, vaak wel verrassend leuk. Vooral na afloop, wanneer je weer veilig thuis bent. Ik heb het dan over: “zullen we een rondje om het meer of die berg maken?”  Vaak is het dan zo dat vlak voor het eind van zo’n wandeling – of althans dat zegt je gevoel, je bent er bíjna – dat het pad een paadje en vervolgens geen paadje meer wordt. Struikgewas, wilde dieren of een stuwdam, dat soort barrières kom je dan tegen. Maar terugkeren is opgeven. Ken je dat? En dus neem je de ongebruikelijke alternatieve route, of de illegale. Verboden voor onbevoegden. Propriété privé!
Sinds ons eerste avontuur (lang, lang geleden) in Zuid-Frankrijk zijn Dorine – dat is mijn lief – en ik voorbereid op boze boeren en andere rechthebbers of gezagdragers die aan komen stormen en het recht, de logica én het gezonde verstand aan hun zijde hebben. Met ons aller-charmantste glimlach en de handen wat onhandig gebarend zou één van ons in zo’n geval amateuristisch stamelen: “Nous sommes touristes très naïf!”
Helaas hebben we het tot nu toe nooit in het echt kunnen testen of we ermee weg zouden komen. (In al die jaren was er geen verontwaardigde boer of intimiderende gendarmerie te bekennen. Wel honden – véél honden – everzwijnen en andere grote grazers).
Toch geeft dit ene zinnetje ons in de stress van de zelfgekozen illegaliteit steeds weer een vorm van houvast wanneer we van het pad afwijken.

lees hier de rest van hoofdstuk 1: tourist très naïf

Hoofdstuk 2: 88! Het geluksgetal

“The more this guy talked, the more he sounded like a fortune cookie.” Kelly Creagh

Laat ik beginnen met geluk. Ik wil het in dit boek over levenskunst hebben en dan is geluk toch wel hét thema.
Het is goed om te beseffen dat we verrassend weinig invloed hebben op ons gevoel van geluk. Veel minder dan dat we zelf denken. Hoe we ons geluk ervaren is voor een groot gedeelte genetisch bepaald. Het is het resultaat van de toevallige samensmelting van dominante genen van je vader en je moeder. Kosmisch toeval dus eigenlijk. Ieder persoon heeft als het ware een eigen unieke ‘hoogtelijn’ op de schaal van geluk. Het leven gaat via ‘ups en downs’, maar uiteindelijk keren we steeds weer terug naar ons basisgevoel van geluk. Al die individuele hoogtelijnen opgeteld geven een gemiddelde. De ene persoon zit structureel hoger, de ander juist lager dan dat gemiddelde.
En voor een groot gedeelte moet je het daar mee doen. Dat is je lot.

Lage individuele gelukswaardes zijn vanzelfsprekend niet te benijden. Maar ook in de hoogte schuilt een gevaar. Soms heb je te maken met ongezond hoge waardes. Degene die ik bij ons thuis ‘de ondragelijke lichtheid van het bestaan’ noem – de huidige minister president, Mark Rutte – is er zo één. En ik behoor zelf, vrees ik, ook wel tot die vrij irritante categorie. Ik ben zo’n typ die altijd wel een oplossing ziet. Dat is in het algemeen wellicht goed te overleven, maar verplaats je eens in de mensen die me dagelijks meemaken. Ik neem het ze niet kwalijk wanneer hun tanden af en toe knarsen: “Sodemieter op met je oplossingen en je positivisme. Ga terug in je hok!”.

In mijn bloed – en dit heb ik uit betrouwbare bron, Dorine is namelijk de dochter van de dokter – stroomt waarschijnlijk een teveel van een bepaald stofje. Het is ook mogelijk dat ik net als Obelix in de verkeerde ketel heb gezwommen.
Hoe dan ook, het is vrees ik niet anders. We moeten er mee leven.

Lees hier de rest van Hoofdstuk 2: 88! Het geluksgetal

Quote Richard P. Feynman

Richard P. Feynman (Nobelprijs voor de Natuurkunde, 1967)

I have a friend who’s an artist and has sometimes taken a view which I don’t agree with very well. He’ll hold up a flower and say “look how beautiful it is,” and I’ll agree. Then he says “I as an artist can see how beautiful this is but you as a scientist take this all apart and it becomes a dull thing,” and I think that he’s kind of nutty. First of all, the beauty that he sees is available to other people and to me too, I believe. Although I may not be quite as refined aesthetically as he is … I can appreciate the beauty of a flower. At the same time, I see much more about the flower than he sees. I could imagine the cells in there, the complicated actions inside, which also have a beauty. I mean it’s not just beauty at this dimension, at one centimetre; there’s also beauty at smaller dimensions, the inner structure, also the processes. The fact that the colours in the flower evolved in order to attract insects to pollinate it is interesting; it means that insects can see the colour. It adds a question: does this aesthetic sense also exist in the lower forms? Why is it aesthetic? All kinds of interesting questions which the science knowledge only adds to the excitement, the mystery and the awe of a flower. It only adds. I don’t understand how it subtracts.”

The way I think of what we’re doing is this: we are exploring! We’re trying to find out as much as we can about the world. People say to me: “are you looking for the ultimate law of physics?” No, I’m not! I’m just looking to find out more of the world. When we’re going to investigate we shouldn’t predecide what it is we’re trying to do. Except to find out more about it. 

You see, the thing is… I can live with doubt and uncertainty and not knowing. I think it’s much more interesting to live not knowing than to have answers which might be wrong. I have approximate answers and possible beliefs and different degrees of uncertainty about different things, but I am not absolutely sure of anything and there are many things I don’t know anything about, such as whether it means anything to ask why we’re here. I don’t have to know an answer. 

I don’t feel frightened not knowing things, by being lost in a mysterious universe without any purpose, which is the way it really is as far as I can tell.

Hoofstuk 3: Survival of the Fittest

Problems in science are sometimes made easier by adding complications.
Daniel C. Dennet, Darwin’s Dangerous Idea: Evolution and the meaning of life

Laten we het complexer maken. Je kent het misverstand rondom de vertaling van Darwin’s term The survival of the Fittest: in de geschiedenis van de evolutie kom je niet zozeer bovendrijven wanneer je de sterkste bent, maar wanneer je het meest in staat bent je aan te passen aan sterk veranderende omstandigheden (adapting to change). “Fit” werd abusievelijk vertaald als “sterk” – als in de sterkste overwint – en niet als “aanpassen“.

Zelf zie ik echter niet zo’n groot vertaalprobleem!
Door al de ontmoetingen die ik in de afgelopen jaren heb gehad met leidinggevenden in sterk veranderende omstandigheden in organisaties, ben ik erachter gekomen dat je fit eigenlijk níet zou moeten vertalen. Laat het gewoon staan: zij die het best overleven, zijn diegenen die meest fit zijn.
Ik stel dan ook een inclusieve variant voor van de interpretatie van het Darwinistisch principe. Een variant die uitgaat van én/én: én het vermogen om je aan te passen én het bewustzijn dat je daarbij fysiek en mentaal fit moet zijn om goed te kunnen overleven in de chaos van dit (moderne) leven.

Als er één trommel is waarop ik in de afgelopen vijf jaren constant heb lopen trommelen is het wel deze: “Beste leidinggevende. Je zorgt niet goed genoeg voor jezelf. Je bent niet fit! Mentaal niet. Fysiek niet. Hoe kunnen medewerkers zich nu aan je optrekken, wanneer ze kunnen zien en ervaren dat je niet goed voor jezelf zorgt? Je werkt hard, maar ben je ook bezig je eigen geluk te organiseren? En dat van het bedrijf?”
Dit ‘goed voor jezelf zorgen’ betekent voor ieder mens iets anders. Het vergt dan ook een grote mate van zelfkennis. Je moet weten wie je bent om te kunnen snappen wat jij nodig hebt om fit te blijven. Je moet weten welke elementen van buiten je stabiliteit kunnen (en zullen) bedreigen. En daar moet je je leven vervolgens op inrichten.

Laten we het leven (en ons werk!) definiëren als een complexe dans met de dagelijkse omstandigheden. Vaak ervaren we het materiaal van de dansvloer waarop we dansen niet als strak gepolijst hardhout, maar eerder als een moeras. We zijn dan ook voortdurend bezig om niet met onze enkels in de modder weg te zakken. Want dan houdt het dansen op en komen we tot stilstand. Hoe kunnen we licht blijven? Hoe kunnen we blijven ‘vliegen’, overzicht houden, steeds nieuwe mogelijkheden zien?

De naar beneden trekkende kracht van de modder is een hardnekkige. Vrijwel iedere leidinggevende die ik in de afgelopen vijf jaar heb begeleid herkent zich in het beeld van dit dagelijkse gevecht. Ik sta als het ware op de dijk naast hun moeras en zie ze ‘dansen’. (Typisch een geval van stuurlui en de wal.) En dit is wat ik keer op keer merk:

We zorgen slecht voor ons zelf.
We werken te vaak op een verkeerde manier te hard.
En die strategie maakt ons zwakker in plaats van sterker.
We evolueren niet.

Lees hier de rest van Hoofdstuk 3: Survival of the fittest