Problems in science are sometimes made easier by adding complications.
Daniel C. Dennet, Darwin’s Dangerous Idea: Evolution and the meaning of life
Laten we het complexer maken. Je kent het misverstand rondom de vertaling van Darwin’s term The survival of the Fittest: in de geschiedenis van de evolutie kom je niet zozeer bovendrijven wanneer je de sterkste bent, maar wanneer je het meest in staat bent je aan te passen aan sterk veranderende omstandigheden (adapting to change). “Fit” werd abusievelijk vertaald als “sterk” – als in de sterkste overwint – en niet als “aanpassen“.
Zelf zie ik echter niet zo’n groot vertaalprobleem!
Door al de ontmoetingen die ik in de afgelopen jaren heb gehad met leidinggevenden in sterk veranderende omstandigheden in organisaties, ben ik erachter gekomen dat je fit eigenlijk níet zou moeten vertalen. Laat het gewoon staan: zij die het best overleven, zijn diegenen die meest fit zijn.
Ik stel dan ook een inclusieve variant voor van de interpretatie van het Darwinistisch principe. Een variant die uitgaat van én/én: én het vermogen om je aan te passen én het bewustzijn dat je daarbij fysiek en mentaal fit moet zijn om goed te kunnen overleven in de chaos van dit (moderne) leven.
Als er één trommel is waarop ik in de afgelopen vijf jaren constant heb lopen trommelen is het wel deze: “Beste leidinggevende. Je zorgt niet goed genoeg voor jezelf. Je bent niet fit! Mentaal niet. Fysiek niet. Hoe kunnen medewerkers zich nu aan je optrekken, wanneer ze kunnen zien en ervaren dat je niet goed voor jezelf zorgt? Je werkt hard, maar ben je ook bezig je eigen geluk te organiseren? En dat van het bedrijf?”
Dit ‘goed voor jezelf zorgen’ betekent voor ieder mens iets anders. Het vergt dan ook een grote mate van zelfkennis. Je moet weten wie je bent om te kunnen snappen wat jij nodig hebt om fit te blijven. Je moet weten welke elementen van buiten je stabiliteit kunnen (en zullen) bedreigen. En daar moet je je leven vervolgens op inrichten.
Laten we het leven (en ons werk!) definiëren als een complexe dans met de dagelijkse omstandigheden. Vaak ervaren we het materiaal van de dansvloer waarop we dansen niet als strak gepolijst hardhout, maar eerder als een moeras. We zijn dan ook voortdurend bezig om niet met onze enkels in de modder weg te zakken. Want dan houdt het dansen op en komen we tot stilstand. Hoe kunnen we licht blijven? Hoe kunnen we blijven ‘vliegen’, overzicht houden, steeds nieuwe mogelijkheden zien?
De naar beneden trekkende kracht van de modder is een hardnekkige. Vrijwel iedere leidinggevende die ik in de afgelopen vijf jaar heb begeleid herkent zich in het beeld van dit dagelijkse gevecht. Ik sta als het ware op de dijk naast hun moeras en zie ze ‘dansen’. (Typisch een geval van stuurlui en de wal.) En dit is wat ik keer op keer merk:
We zorgen slecht voor ons zelf.
We werken te vaak op een verkeerde manier te hard.
En die strategie maakt ons zwakker in plaats van sterker.
We evolueren niet.
Lees hier de rest van Hoofdstuk 3: Survival of the fittest